Met de automatische stand van je camera maak je over het algemeen prima foto’s. Maar als je het helemaal perfect wilt doen, dan ontkom je er niet aan om de opties van je camera handmatig in te stellen. Het instellen van jouw fototoestel is een mooie uitdaging. Door steeds kleine dingen te veranderen aan de instellingen zal je zien dat het beeld steeds mooier wordt. Het vereist echter wel enige basiskennis om de camera op de juiste manier in te stellen. CEWE helpt jou hier graag mee en daarom lichten we zo nu en dan een instelling toe. Deze keer besteden we aandacht aan de instelling witbalans. Wat kun je ermee en hoe werkt het? Dat en meer lees je hieronder.


Wat is witbalans?

Overal waar we kijken zien we verschillende kleuren licht. Een TL-licht is totaal anders dan het licht van een gloeilamp, maar ook de zon geeft weer een ander licht. Bovendien verschilt het bij de zon ook nog eens op welk tijdstip je naar de zon kijkt; zonsopkomst en -ondergang geven een totaal ander licht dan de middagzon. Ons vernuftige brein zorgt ervoor dat kleuren van objecten er niet opeens heel anders uitzien bij ander licht. De kleur van je auto ziet er vrijwel hetzelfde uit op zowel een donkere als een zonnige dag. Alhoewel onze hersenen dit automatisch doen, is dit bij een camera niet het geval. Hiervoor moet de foto gecorrigeerd worden, anders zien de afbeeldingen er opeens heel anders uit dan hoe jij het waarneemt tijdens het maken van de foto.

Hoe werkt het?

Doordat je met de camera bepaalt welke kleuren écht wit zijn, bepaalt de camera de juiste balans ten opzichte van het witte: hierdoor ontstaat de term witbalans. De kleuren worden op de camera aangeduid met symbolen. Deze symbolen geven indirect het aantal kelvin aan waarmee gefotografeerd wordt bij de gekozen witbalansinstelling; het aantal kelvin geeft dus het soort licht aan. Op camera’s varieert dit van ongeveer 2.000 tot 10.000 kelvin. Indien je binnen bij een gloeilamp fotografeert, zet je de instelling op 2.000 tot 3.000 kelvin. Buiten, waar je met gemiddeld tot veel zonlicht te maken hebt, zal je de instelling moeten verschuiven naar 5.000 tot 10.000 kelvin. Welk symbool bij welke hoeveelheid kelvin hoort staat vaak al in het scherm van het fototoestel, anders kan je het vinden in het instructieboekje van de camera.

Klik op onderstaande foto voor een duidelijk schema van het aantal kelvin en het bijbehorende licht.

Onderstaande foto is genomen met de instelling op 7500 kelvin:

De volgende foto met 3500 kelvin:


 

Uiteindelijk spreken de symbolen in de camera ook voor zich: het wolkje staat voor bewolkt weer, het zonnetje voor zonnige omstandigheden en het huisje met rechts de schuine streepjes staan voor omstandigheden met (veel) schaduw. Deze symbolen zijn op vrijwel iedere camera gelijk.

Tips om te werken met witbalans

Witbalans kan je niet alleen helpen om de werkelijke kleur te vinden van een afbeelding, het kan je juist ook helpen om te spelen met de kleuren. Door gebruik te maken van een verschillend aantal kelvin, verandert de kleur. Je kan dit onder andere goed toepassen bij het fotograferen van silhouetten. Door meerdere foto’s te maken met verschillende witbalansinstellingen, kan je achteraf mooi zien wat het verschil is tussen de instellingen en welke instelling het mooiste effect geeft. Het blijft dus vooral een kwestie van switchen en proberen van de verschillende hoeveelheden kelvin. Veel succes met fotograferen!