Herken je dat? Denk je een mooie sfeervolle foto te maken, heeft deze opeens een vreemde blauwe of gele zweem. Niet bepaald wat je in gedachten had toen je de foto maakte. Gelukkig is hier wel vrij gemakkelijk iets aan te doen. Door in die gevallen de witbalans instelling van je camera aan te passen, zullen je foto’s gelijk stukken beter worden. Hoe dat in zijn werk gaat, lees je hier.

Witbalans

Wat doet de witbalans?
Met de witbalans kun je instellen welke delen van de foto écht wit zijn. Zo zorg je ervoor dat de kleuren op de foto zo natuurgetrouw mogelijk worden weergegeven. Elke lichtbron heeft namelijk een andere kleurtemperatuur. Wij zien dat vaak niet, omdat onze hersenen automatisch de verschillende kleuren compenseren: wij weten dat sneeuw wit is, dus we zien ook witte sneeuw. Maar bij een camera ligt dit anders, die heeft onze hulp nodig om te bepalen hoe het de verschillende kleuren licht moet behandelen.

Wanneer stel je de witbalans in?
Het is niet altijd nodig de witbalans aan te passen, vaak kom je met gewoon de automatische instellingen prima weg. Maar wanneer je bijvoorbeeld binnen fotografeert bij kunstlicht – en je wilt geen geeloranje foto’s – is het handig je witbalans zo in te stellen dat er meer blauw wordt toegevoegd. En wie foto’s maakt van sneeuw kan er met behulp van de witbalans voor zorgen dat de sneeuw helder wit oogt in plaats van blauw. Zet deze bijvoorbeeld op de voorgeprogrammeerde instelling schaduw. Door de witbalans aan te passen verbeter je dus eenvoudig de kwaliteit van de foto.

Hoe pas je die witbalans aan?
De meeste digitale camera’s bieden voorgeprogrammeerde instellingen, zoals zon, bewolkt, schaduw, gloeilamp, tl-licht en flits. De naam van de instelling komt overeen met de omstandigheden waarin je deze kan gebruiken. Als de witbalans op bijvoorbeeld schaduw staat, zal er wat oranje worden toegevoegd om het blauw wat te verminderen.  Zo’n voorgeprogrammeerde instelling geeft dus aan hoeveel kleurcorrectie er moet plaatsvinden. Heb je de foto genomen? Vergelijk het resultaat op het lcd-scherm dan altijd even met de werkelijkheid. Wanneer dit niet naar je zin is, probeer je gewoon een andere instelling.

Handmatig instellen?
Of bepaal de witbalans handmatig. Plaats in dat geval eerst een witte (of grijze) kaart tussen het onderwerp en je fototoestel, zorg dat deze het gehele beeld vult, bepaal de witbalans (controleer de handleiding welke knop je hiervoor moet hebben) en maak vervolgens de gewenste foto. Omdat geen situatie exact hetzelfde is, werkt deze manier nauwkeuriger dan zo’n voorgeprogrammeerde instelling.

Wie in RAW fotografeert, kan de witbalans nog altijd achteraf in de bewerkingssoftware aanpassen. Dat is één van de voordelen van het bestandsformaat RAW.

Maak handig gebruik van de witbalans
Creatief omgaan met de witbalans kan ook. Soms sluit die gele, oranje of blauwe zweem juist heel goed aan bij de sfeer die je met je foto wil uitstralen. Blauw staat voor koel en ‘clean’, terwijl geel je foto juist heel warm maakt. Zo creëer je eenvoudig een heel andere sfeer. Experimenteer hier dus vooral mee!