Samen met het diafragma en de lichtgevoeligheid (ISO) is de sluitertijd verantwoordelijk voor de belichting van jouw foto’s. Een belangrijk onderdeel dus wanneer je de fotocamera van die automatische stand haalt. Maar wat wordt er ook alweer precies bedoeld met de term sluitertijd? En hoe kun je deze inzetten voor mooiere of zelfs super creatieve foto’s? Je leest het hier!

Creatief met sluitertijd

Sluitertijd: hoe werkt het?
De sluitertijd van de camera bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt en dus ook hoeveel detail je in een foto ziet. Je zou het kunnen zien als een soort valluik dat zich tijdens de opname opent om het licht door te laten. Bij een korte sluitertijd is er bijvoorbeeld maar een heel kort moment waarop er licht naar binnen kan vallen. De benodigde sluitertijd wordt bepaald door de hoeveelheid aanwezig licht in de scene, de opening van het diafragma en het effect dat je wilt bereiken. Er is dus niet één juiste sluitertijd.

Een lange sluitertijd vraagt om een statief
Wanneer er veel licht aanwezig is, hoeft de sluiter maar een fractie van een seconde open te zijn voor een goed belichte en niet bewogen foto. Maar naarmate de hoeveelheid licht afneemt, is er over het algemeen een langere sluitertijd nodig. In sommige gevallen zelfs van enkele seconden, bijvoorbeeld wanneer je fotografeert in een donker bos. Hoe langer je sluitertijd, hoe belangrijker het feit dat je onderwerp niet beweegt én dat jij je camera helemaal stil houdt. In die gevallen kun je dus echt niet zonder statief.

Je camera helpt
Gelukkig hoef je de sluitertijd niet te gokken, de ingebouwde lichtmeter van de camera helpt je bij het bepalen van de sluitertijd. Maak hiervoor gebruik van de  sluiterprioriteit (stand S of TV op je camera). De lichtmeter vind je in de zoeker en/of op de display van je camera. Deze geeft aan met welke maximale sluitertijd je de foto kunt maken. De lichtgevoeligheid en de diafragmawaarde worden dan automatisch aangepast naar omstandigheden.

Sluitertijd

Wat is een goede sluitertijd?
De sluitertijd wordt uitgedrukt in waarden als 1000, 640, 250, 20. Dit betekent eigenlijk 1/1000 seconde, 1/640 seconde etc. Hoe hoger het getal, hoe sneller de sluiter weer dicht gaat en hoe minder licht er op de sensor valt. Een eenvoudige vuistregel is dat de minimale sluitertijd gelijk is aan de brandpuntsafstand van je lens (of objectief). Dus, fotografeer je met een 50 mm lens, dan zou je op 1/50 uit de hand moeten kunnen fotograferen voor een mooie onbewogen foto. Heb je niet zulke vaste handen? Verhoog de sluitertijd dan iets.

Ontdek de creatieve mogelijkheden!
Wanneer je de sluitertijd handmatig instelt, kun je veel creatieve effecten bereiken. Zo kun je bewegende onderwerpen ‘bevriezen’ met een korte sluitertijd of juist benadrukken met een lange sluitertijd. Hier een aantal voorbeelden waarbij is gespeeld met de sluitertijd.

Sportfoto’s vragen om een bevriezing van het moment. Fotografeer dus met een korte sluitertijd, zoals 1/640 seconde of korter. Deze sluitertijd is ideaal voor een scherp beeld waarin de beweging is stilgezet.

Meebewegen met de motorrijden, ook wel panning genoemd, geeft een onscherpe achtergrond. Kies een sluitertijd rond de 1/100 seconde, zodat je aan de wielen kunt zien dat de motor in beweging is.

Panning

Bij een waterval zorg je er met een lange sluitertijd voor dat de stroming van het water duidelijk in beeld wordt gebracht.

Waterval

Of draai tijdens het indrukken van de sluiterknop aan de zoomknop. Zo kun je van stilstaande onderwerpen toch een dynamische foto maken.

Dynamiek

Zoals we eerder al opmerkten zijn diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid nauw met elkaar verbonden. Het samenspel van deze drie instellingen zorgt ervoor hoe jouw foto eruitziet.